Doel
Met De Maakfabriek willen we kinderen en jongeren stimuleren om zelf aan de slag te gaan en te experimenteren met verschillende materialen en technieken. Geen voorgekauwd project maar juist alle ruimte om te ervaren hoe je materialen en technieken kunt gebruiken, op de 'normale' manier, maar juist ook anders. Waar je je fantasie en verbeeldingskracht kunt gebruiken. Een plek waar kinderen aan technieken kunnen proeven of zich een hele middag er in kunnen verliezen. Waar je een prachtig autonoom object kunt maken, een ambachtelijk gemaakt gebruiksvoorwerp of juist na een hele middag klooien kunt bedenken dat er geen eindresultaat is. En dat het proces belangrijker was dan het eindresultaat.
Doelgroep
De Maakfabriek is bedoeld voor àlle kinderen, jongens en meisjes, Fries of niet. In de praktijk richten we ons op kinderen die zo ongeveer op een afstand van maximaal een half uurtje rijden wonen (regio De Fryske Marren, Sneek) of hier op vakantie zijn. De schatting is dat wij gemiddeld ca. 40 kinderen per middag kunnen ontvangen. Tijdens de herfstvakantie 2018 hebben we met een activiteitenprogramma als De Maakfabriek geëxperimenteerd en toen bleek dat zo’n aantal realistisch is. We schatten in dat de ene helft tot het ‘vakantiebezoek’ behoort en eenmalig in het museum komt. We gaan ervan uit dat de andere helft van deze kinderen in de regio woont en tot het mogelijke herhaalbezoek behoort. Deze kinderen willen we stimuleren om zich verder te bekwamen in ‘het maken’, door vaker bij De Maakfabriek in het museum te komen of bijvoorbeeld door vervolgcursussen te doen bij It Toanhus of bij andere organisaties.
Hoewel we er geen onderzoek naar doen, merken we dat Museum Joure over het algemeen een redelijk breed publiek trekt, een mix van hoger en lager opgeleide bezoekers. Wat de kinderactiviteiten betreft, vermoeden we dat het met name kinderen zijn van hoger en middelbaar opgeleide ouders. Als Museum Joure zouden we voor deze activiteit ook kinderen uit minder kansrijke omgevingen willen trekken, bv. kinderen van arbeidsongeschikten, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en vluchtelingen. Ook voor hen zou de activiteit heel geschikt kunnen zijn, juist ook omdat het niet heel talige activiteiten zijn. We streven er naar dat tijdens iedere Maakfabriek een aantal kinderen uit deze specifieke doelgroepen aanwezig zijn (we denken aan ca. 10% van de kinderen). We hebben geen ervaring met het gericht betrekken van kinderen uit deze doelgroepen en zouden dit project willen gebruiken om hiermee te experimenteren. We willen daarbij samenwerken met Miks Welzijn en de Cultuurcoaches van de gemeente De Fryske Marren en gebruik maken van hun expertise.
Praktische werkwijze De Maakfabriek
Gedurende het projectjaar willen wij ca 15 verschillende 'werkplaatsen' uitwerken. Onder een werkplaats verstaan we een combinatie van een bepaalde techniek en/of materialen en gereedschappen waar de kinderen mee kunnen experimenteren. Daarvoor heb je natuurlijk een goed ingerichte locatie, materialen en gereedschappen nodig, maar ook museumdocenten/vrijwilligers die de techniek goed genoeg beheersen en die rekening kunnen houden met aspecten als veiligheid. Ook moet de activiteit geschikt zijn voor groepen (wisselende) kinderen. Voor het museum is het bovendien belangrijk dat de activiteit na het gesubsidieerde projectjaar ook kan blijven draaien en met bescheiden begeleiding kan worden aangeboden. Dat voorbereiden en uitwerken van werkplaatsen kost soms veel tijd. Als voorbeeld het kopergieten. Dat gebeurde vroeger in één van de panden waarin het museum nu gevestigd is en we hebben daarvan ook een uitgebreide collectie en expositie. Het leek ons interessant om met kinderen iets met deze techniek te doen en we hebben daar al een werkplaats voor uitgewerkt. Dat vergde nog wel wat aanpassingen. Het klassieke proces van koper gieten ging als volgt: in speciaal Brussels zand werd een mal gemaakt, het koper werd in een grote oven gesmolten en daarna met een gietlepel in de mal gegoten. Koper heeft echter een smelttemperatuur van bijna 1100 graden, veel te gevaarlijk dus. We hebben geëxperimenteerd met alternatieven, o.a. gieten met gips en met was. Uiteindelijk bleek het gieten met was goed te realiseren en voldoende veilig. Het mooie van het smelten van was is ook dat het dicht bij de oorspronkelijke techniek blijft, maar dat kinderen het ook zelf kunnen doen, i.v.m. de lage smelttemperatuur. Nu we de veiligheidsaspecten goed in de hand hebben, kunnen de kinderen zelf verder experimenteren. Dat blijken ze erg interessant te vinden, bv. door bijzondere gietvormen en het toevoegen van kleuren en andere materialen aan de was, etc. etc.
Op deze manier willen we dus nog 15 andere 'werkplaatsen' uitwerken. Tijdens de middagen dat we de Maakfabriek aanbieden, kiezen we dan 5 daarvan uit, zodat er ook steeds wat variatie is. De kinderen kunnen De Maakfabriek op verschillende manieren gebruiken. Ze kunnen aan alle werkplaatsen 'proeven' of zich langer op één of twee werkplaatsen storten. Dat zal afhangen van de interesses van het kind en of het al dan niet een herhaalbezoek is.
We gaan er vanuit dat de meeste kinderen in gezinsverband naar De Maakfabriek komen. Daar houden we bij de organisatie van De Maakfabriek ook rekening mee. Bij jongere kinderen gaan we ervan uit dat (groot)ouders aanwezig zijn. Oudere kinderen kunnen alleen in De Maakfabriek aan de slag.
De Maakfabriek verdieping
Kinderen en jongeren die gegrepen worden door 'het maken' willen we vooral stimuleren om daarmee aan de slag te blijven. Via Instagram, mailings (met de ouders), evt. pinterest, Youtube-filmpjes en Facebook willen we hen blijven betrekken, bv. met 'thuiswerktips', het delen van foto's van werkstukken en informatie over nieuwe activiteiten van De Maakfabriek, etc. Zo blijft De Maakfabriek levendig en niet een éénmalig iets.
Voor kinderen die echt interesse hebben, willen we in samenwerking met onze partners It Toanhus en de bibliotheek extra verdiepingsactiviteiten voor kleinere groepen (van ca. 12 kinderen) organiseren. We denken aan 6 tot 8 keer per jaar een verdiepingsactiviteit, bv. een technische verdieping (denk bv. aan gieten met tin i.p.v. met was, of het drukken op een echte drukpers), het combineren van verschillende technieken, het maken van een echt design-object of het uitnodigen van een kunstenaar die met de jongeren aan de slag gaat. Die activiteit kan in het museum plaats vinden, bij één van de partners of misschien bij een ambachtsman/-vrouw in de regio. Dit soort verdiepingsmiddagen zijn ook een manier om de kinderen/jongeren kennis te maken met het aanbod van de partners, waar op sommige vakgebieden meer specifieke cursusmogelijkheden zijn. Zo ontstaat een warme overdracht. Andere optie - die overigens meer maatwerk vraagt - is juist om kinderen/jongeren op het spoor van een ambacht te zetten en te koppelen aan een ambachtsman/-vrouw. Zo zien zij dat ook daar carriere-mogelijkheden zijn. Gedurende het projectjaar zullen we - inspelend op de interesses van de kinderen - het verdiepingstraject vormgeven.
Top down & bottum up
Omdat De Maakfabriek plaats vindt in Museum Joure vinden we het fijn als de werkplaatsen een relatie hebben met de collectie van Museum Joure. Deze collecties zijn het resultaat van vakmanschap en gebruik van klassieke technieken, zoals houtbewerken, metaal gieten, zilver smeden, uurwerk maken, electrotechniek, voedingsmiddelentechnologie, etc. etc. en bieden dus veel aanknopingspunten voor kinderen om 'te maken'.
Belangrijker dan strak vast houden aan de technieken en collecties van het museum is dat we aansluiten op de interesse van kinderen en jongeren. Nu doen we dat door een soort 'trial and error' toe te passen. We bieden een activiteit aan en ervaren dan in de praktijk of het aanslaat. Tijdens dit projectjaar willen we kinderen en jongeren meer betrekken bij het bedenken en selecteren van interessante werkplaatsen. We staan open voor allerlei opties. Zelf stellen we ons voor dat hedendaagse varianten van klassieke technieken voor kinderen interessant kunnen zijn. Voorbeelden zijn het maken van 3d-vormen op de klassieke methode (zandmallen maken & gieten) en op de hedendaagse methode (op de computer een ontwerp maken en 3D-printen). Een ander voorbeeld is een klassieke vorm van massacommunicatie (met klassieke drukpersen/stencilapparaten een boek/pamflet drukken) en een hedendaagse (filmen & vloggen).
Misschien denken kinderen en jongeren zelf wel heel anders over wat interessante werkplaatsen zijn. We willen hen daarom vragen om mee te denken. Dat willen we via twee wegen doen, ten eerste door samen te werken met het voortgezet onderwijs en scholieren bij wijze van schoolproject onderzoek te laten doen naar wat interessante werkplaatsen kunnen zijn, wat ze daar zouden willen leren en hoe zo'n werkplaats in de praktijk ingevuld zou moeten worden. En ten tweede door uit de bezoekers van de eerste Maakfabriek een klein meedenk-clubje te vragen van ca. 4 a 6 kinderen.
Korte introfilm bij iedere werkplaats
Wij willen bij iedere werkplaats een kort introductiefilmpje (1 a 2 minuten) laten maken, waarin we de techniek kort uitleggen, een aantal aandachtspunten qua veiligheid laten zien en (als het relevant is) de link tonen met tussen de activiteit van een bepaalde werkplaats en de collectie van Museum Joure. Om bij het voorbeeld van het kopergieten te blijven, daarbij zijn een paar tips over het mallen-maken noodzakelijk evenals waarschuwingen over hete was. En niet alle kinderen (en ouders) zullen de relatie leggen tussen de gegoten koperen producten in het museum en de werkplaats ‘Smelten & gieten’. Door de kinderen een kort Klokhuis-achtig filmpje te laten zien, eventueel met een aantal shots uit de filmarchieven, is die relatie wel meteen helder.
Organisatie van De Maakfabriek
Museum Joure wil ca. 16 keer per jaar De Maakfabriek organiseren, nl. in de voorjaars-, mei- en herfstvakantie 4 middagen in de week, in de zomerperiode gedurende twee maanden iedere week 2 middagen en in de kerstvakantie nog ca. 4 middagen. Daarnaast willen wij ca. 8 verdiepingsmiddagen organiseren.
Tijdens het opstartjaar, waarvoor wij subsidie aanvragen, is redelijk veel inzet van menskracht nodig, om de verschillende werkplaatsen uit te denken, er mee te experimenteren en om specifieke nieuwe technieken eigen te maken.
De uitvoering van De Maakfabriek komt in handen van twee a drie nieuw te werven museumdocenten en ons enthousiaste team educatievrijwilligers. Door steeds te zorgen voor een vaste kern van (betaalde) museumdocenten zorgen we voor stabiliteit en voldoende kennis hoe je kinderen kunt stimuleren om zelf lekker aan de slag te gaan. We werven specifiek museumdocenten die ervaring hebben met kinderen, maar die ook in staat zijn om de kinderen te stimuleren in hun creatieve proces. Ook kunnen de museumdocenten de eindverantwoordelijkheid dragen, iets wat vrijwilligers vaak lastig vinden.
De vrijwilligers kunnen specifieke kennis inbrengen (bv. van klassieke ambachten) of bv. ervaring opdoen met het werken met kinderen. We merken altijd dat er veel verschillende redenen voor mensen zijn om vrijwilliger te worden. Het team van museumdocenten en vrijwilligers begeleiden tijdens het opstartjaar en in de jaren daarna de activiteiten van De Maakfabriek.
Beeldend kunstenaar en museumeducator Vera Damhuis is de spin in het web wat betreft het ontwikkelen en uitdenken van de vijftien verschillende werkplaatsen. Zij is met name betrokken in de ontwikkel- en experimenteerfase en is de eerste keren bij het opstarten van een nieuwe werkplaats betrokken. Zij is zeer creatief en heeft jaren ervaring in het onderwijs, werkt als ZZP’er en wordt regelmatig door het museum ingeschakeld voor het ontwikkelen van nieuwe activiteiten.
Tijdens dit eerste jaar zullen er soms ook specialisten ingeschakeld worden, om de kennis van bepaalde (moderne) technieken/materialen in huis te halen. Een voorbeeld daarvan is 3D-printen en filmen&vloggen. Bij het museum de kennis hiervan nu onvoldoende. De bedoeling is dat de museumdocenten voldoende kennis van zaken krijgen om kinderen de basis van deze technieken bij te brengen. We gaan hierbij samenwerken met Kunstencentrum It Toanhus en de Bibliotheek, met de cultuurcoach in de gemeente De Fryske Marren, met de Museumfederatie en met Groen Doen, het netwerk voor duurzaamheidseducatie.
Voor de verdiepingsbijeenkomsten zetten we sowieso specialisten in. Dat kunnen docenten van één van onze partners zijn, beeldend kunstenaars of soms ook ambachtslieden. Steeds is er ook een museumdocent aanwezig, om te zorgen dat de bijeenkomst voldoende toegespitst is op kinderen/jongeren.
(FCP)